CORNELIS DE WINTER EN MAARTJE HOPMAN

 

Het was een roerige tijd waarin Cornelis geboren werd. De visserij was één van de belangrijkste bronnen van bestaan zowel in Egmond als in Wijk aan Zee. Door de voortdurende oorlogen met Engeland om de hegemonie op zee werd deze visserij bijna onmogelijk gemaakt. Het gevolg was een sterke verarming van beide kustdorpen. Daar kwam nog bij de bezetting door de Franse troepen in 1795.

Als 15-jarige maakte Cornelis de landing mee van Engelsen en Russen bij Callantsoog. Bij de gevechten die daarop volgden werden in de Egmonden grote vernielingen aangericht. Bovendien maakten allerlei bendes van de chaos gebruik om de inwoners te intimideren en alles te stelen wat bruikbaar was.

In 1803 verkeerde Egmond aan Zee op de rand van de hongersdood en we mogen aannemen dat het in Egmond Binnen en den Hoef niet beter was. De autoriteiten gingen er zelfs mee akkoord dat de kinderen in de omliggende plaatsen gingen bedelen. Dit gold ook voor andere kustplaatsen. In mei 1804 werd in Amsterdam een collecte gehouden ten bate van de bewoners van Wijk aan Zee en Zandvoort.

Toen in 1810, na het overlijden van zijn vader Jan, diens huizen werden verkocht t.b.v. Cornelis en zijn broers Jacob en Dirk, brachten deze nog maar een fractie op van de oorspronkelijke kostprijs.

Toen Cornelis in 1812 op 28-jarige leeftijd trouwde had hij evenals vele van zijn tijdgenoten niet geleerd om zelfs maar zijn naam te schrijven. Na zijn huwelijk ging hij in Egmond aan Zee wonen waar hij als "dienstknegt" de kost probeerde te verdienen.

In 1827 overleed hij aldaar op de leeftijd van 42 jaar. Zijn nog in leven zijnde kinderen Doortje, Jan en Dirk waren toen respectievelijk 14, 10 en 8 jaar oud.