EEN NIEUWE FIETS (1935 – 1940)
Zolang ik mij kan herinneren was er in onze familie één meisjesfiets voor een kind in de leeftijd van ongeveer 6 – 12 jaar. Toen ik zo`n 6 á 7 jaar was, werd ik dus de gelukkige bezitter van deze fiets. Ik maakte daar dan ook veel gebruik van . Deze fiets bleef mijn eigendom totdat ik een jaar of 9 was . Mijn jongere zusje was toen 6 en begon aanspraak te maken op dit kostbare voertuig. Onze ouders vonden dit terecht en dus werd zij de nieuwe eigenaar. Het probleem was dat ik nu geen fiets meer had. Denk nu niet dat er voor mij een andere fiets gekocht werd. Daar hadden zij geen geld voor.
Als tegenwoordig één van je kinderen een fiets nodig heeft, ga je als ouder vergezeld van het betreffende kind naar een fietsenwinkel of naar een handelaar in tweedehands fietsen. Je zoekt samen een geschikt exemplaar uit, betaalt en klaar is Kees. In die tijd ging het , althans in ons gezin, een klein beetje anders.
Mijn vader beloofde voor mij een nieuwe fiets te maken en eerlijk is eerlijk: daar was hij handig genoeg voor. Ter verduidelijking van het vervolg op mijn verhaal moet ik eerst het volgende vertellen. In die tijd was de Gemeentereiniging nog niet zo goed georganiseerd als tegenwoordig. Een keer per week werden de vuilnisbakken door een particulier bedrijf geleegd. Dat was hetzelfde bedrijf dat ook zorgde voor het legen van de beerputten, want ook riolering bestond nog niet. De vuilnisbakken waren meestal zelfgemaakte houten bakken in allerlei maten en vormen. Voor de afvoer van grofvuil was er al helemaal geen voorziening. Gelukkig voor de bewoners lag Wijk aan Zee mooi beschermd tussen de duinen met een rijke begroeiing. Als iemand dus iets wilde opruimen dat te groot was om in de vuilnisbak te stoppen, dan werd ergens in de omgeving een geschikt plekje gezocht om het afval te dumpen. Zodoende kon je op afgelegen plaatsen wel eens “waardevolle” voorwerpen vinden.
Mijn vader vertelde mij toen dat er op een bepaalde plaats in het Gastenbos, zoals het Gaasterbos toen genoemd werd, een fietsframe lag. Dat moest ik maar gaan halen en met een staalborstel alle roest verwijderen. Toen dat gebeurd was gaf hij me een blikje zwarte fietslak en een kwast, om de boel een wat aantrekkelijker aanzien te geven. Maar aan een fiets zonder wielen heb je niet veel. De volgende opdracht was dan ook om een achterwiel op te halen. Deze lag ergens aan de kant van een sloot in Doolhof. Doolhof was toen een uitgebreid tuindersgebied tussen Wijk aan Zee en Beverwijk. In de na-oorlogse jaren werd dit verbouwd tot industriegebied van de Hoogovens aan de noordkant van de Zeestraat.
Na ook deze opdracht te hebben uitgevoerd, werd een afspraak gemaakt om de fiets in elkaar te zetten. De overige nog ontbrekende onderdelen waren wel voorradig in de verzameling van mijn vader. Omdat op zaterdagochtend nog gewerkt moest worden en ook de kinderen naar school moesten, werd een zaterdagmiddag uitgezocht om de klus uit te voeren.
Ik moest daarbij beslist aanwezig zijn. Niet alleen om te assisteren, maar vooral om bij de les te zijn. Want mijn vader liet duidelijk alles zien wat hij deed en gaf daar ook goed uitleg bij. Maar zijn lijfspreuk luidde: Let goed op. Ik doe het één keer voor. De volgende keer moet je het zelf doen !
Zo was ik ervan getuige hoe hij een Torpedonaaf (terugtraprem) helemaal uit elkaar haalde, alle onderdeeltjes schoonmaakte in een bakje met petroleum, kogellagers reinigde en weer in het vet zette, kortom een demonstratie van zijn vakbekwaamheid. En dat terwijl dit helemaal niet tot zijn normale werkzaamheden behoorde en daar ook nooit voor was opgeleid.
Toen de klus geklaard was moest ik een proefritje maken om te controleren of alles goed functioneerde. Sommige dingen werden indien nodig wat bijgesteld en mijn “nieuwe” fiets was klaar. Op deze manier kreeg ik behalve een fiets, ook nog eens een paar nuttige lessen waarmee ik in mijn verdere leven mijn voordeel kon doen. Waar koop je zoiets ?