EVACUATIES

 

Al waren wij dan gelukkig niet in de vuurlinie terecht gekomen, het leven was toch moeilijk genoeg zoals al in het voorgaande is beschreven. Er was gebrek aan alles en in contacten met anderen moest je goed op je woorden letten . Er zijn veel gevallen geweest waarbij gewone burgers opgepakt werden door verraad van NSB-ers.

Er werden op de meest onverwachte tijden razzia’s gehouden waarbij mannen van tussen de 18 en 45 jaar naar Duitsland werden getransporteerd om daar te werken. Velen van hen zijn daarvan nooit terug gekomen. Vooral Joden hadden het zwaar te verduren. Door de gebrekkige nieuwsvoorziening hoorden wij pas na de oorlog wat zich in de kampen had afgespeeld.

 

Wij als bewoners van Wijk aan Zee werden enkele keren gedwongen onze huizen te verlaten. De eerste keer gebeurde dat op 27 november 1942. Via de Gemeente Beverwijk kregen wij opdracht om binnen enkele dagen onze woning aan de Van Oldenborghweg (toen nog Waterleidingweg) te verlaten en te verhuizen naar de Rijvordtlaan in Beverwijk. Met paard en wagen werd de meest noodzakelijke huisraad vervoerd. Wat niet direct meegenomen kon worden moest maar achterblijven. Vooral voor mijn ouders was dit een zware opgave. Toen dan ook op 11 augustus 1943 de mogelijkheid zich voordeed om op eigen risico terug te keren, aarzelde mijn vader geen ogenblik. Op dezelfde manier als de heenreis werd de terugtocht aanvaard. Helaas was de vreugde van korte duur. Twee maanden later, op 15 oktober 1943, moesten wij opnieuw het dorp verlaten.

Nu kwamen wij in Velsen-Noord terecht in een woning, die ook al gedwongen verlaten was door de oorspronkelijke bewoners. Op deze plaats is vele jaren later het Cultureel Centrum “De Schouw” gebouwd. Erg veilig woonden wij niet in de onmiddellijke nabijheid van de PEN-centrale en de Hoogovens. Bij enkele van de talrijke bombardementen van deze industrie sneuvelden de ruiten van onze woning. Toch woonden wij daar redelijk naar onze zin. Dit kwam vooral door het dorpse karakter en de talrijke evacués uit Wijk aan Zee.

De dagelijkse weg naar school in de Keesdelftsweg in Beverwijk werd altijd lopend afgelegd. Fietsen, en vooral fietsbanden, waren in die tijd een schaars artikel. Toch slaagde ik erin om in drie jaar het diploma MULO-A te halen. Omdat de oorlog toen nog steeds voortduurde, besloot ik mijn studie met nog een jaar te verlengen. In dat vierde jaar werden opleidingen gegeven voor MULO-B, steno, typen en middenstandsdiploma. Dit bleek achteraf door mij een goede keus geweest te zijn. De opleiding voor MULO-B die voor mijn verdere ontwikkeling van groot belang was verliep zo goed, dat ik met glans slaagde voor mijn diploma. Voor de andere vakken kon ik als gevolg van de oorlogsomstandigheden alleen voor typen nog examen doen. Aan het begin van het schooljaar (september 1944) kwam n.l. heel Nederland in beroering, waardoor het onmogelijk werd om regelmatig de school te bezoeken.